Zet de oven aan en verwarm deze voor op 200 graden Celsius.
Vet de bakplaat in met boter zodat de appelflappen niet zullen vastplakken.
Leg de plakjes bladerdeeg op los op het werkvlak en haal het plastic er voorzichtig.
Schil de appels, snijd deze in blokjes en doe in een schaal. Voeg de kaneel, rozijnen en suiker toe in de schaal en hussel.
Schep nu een eetlepel van de appelvulling aan de voorzijde van ieder bladerdeeg en houd daarbij goed de randen vrij.
Wrijf met een vinger wat water op de randen zodat deze gaan plakken.
Vouw de twee punten naar elkaar toe zodat de appelflap is dichtgevouwen.
Druk de randen stevig aan. Dit zou je gemakkelijk met een vork kunnen doen.
Bestrijk de appelflappen met water en strooi er een beetje suiker over.
Leg de appelflappen voorzichtig op de bakplaat en stop deze in de oven.
15 minuten later kun je de verse appelflappen uit de oven halen.
Pas op: vanaf het husselen van de appelvulling gaat het heerlijk ruiken in de keuken.